Underperforming? Of is het eigenlijk underplanning?

Het is voor velen van jullie weer jaarplanseizoen. Dus even checken of de plannen wel ambitieus genoeg zijn. Want we spreken er vaak over in de sector: organisaties die “achterblijven” in hun fondsenwerving. De opbrengsten stagneren. De achterban vergrijst. De groei blijft uit. Maar wat is hier eigenlijk aan de hand? Presteren deze organisaties daadwerkelijk ondermaats? Of is er iets fundamentelers aan de hand: plannen ze simpelweg niet ambitieus genoeg?

In gesprekken met fondsenwervers hoor ik regelmatig: “We willen wel groeien, maar we weten niet precies hoe.” Of: “We gaan eerst dit jaar stabiel draaien, en daarna kijken we verder.” Maar zonder een concrete groeiplanning blijf je al snel hangen in de status quo. Groei komt zelden vanzelf. Die moet je organiseren, faciliteren – en vooral: plannen. Groei begint niet bij het uitvoeren. Groei begint bij het denken in groei. In scenario’s. In investeringen. In keuzes maken over waar je wél en juist níet op inzet. Dat vergt lef. En een plan.

Wat opvalt is dat veel plannen eerder gericht zijn op het behouden van wat er al is dan op het realiseren van iets nieuws. Fondsenwervers schatten de opbrengsten van hun campagnes vaak voorzichtig in, baseren hun verwachtingen op het verleden en houden ruimte voor tegenvallers. Begrijpelijk, want niemand wil het gevoel hebben dat hij faalt als het doel niet wordt gehaald. Maar die voorzichtigheid vertaalt zich in behoudend beleid. En juist dat maakt groei moeilijk.

Het echte risico van een conservatieve planning is dat je jezelf gevangen zet in je huidige realiteit. Je organiseert je jaar rondom de middelen die je hebt, in plaats van rond de impact die je wilt maken. Daardoor mis je kansen, schuif je strategische beslissingen voor je uit, en wordt elk jaar een herhaling van zetten. Zo resulteert underplanning in underperforming. Een organisatie die geen groei plant, zal die zelden per ongeluk tegenkomen.

Ambitie tonen in je planning betekent niet dat je roekeloos te werk gaat of irreële doelen stelt. Het betekent dat je duidelijk kiest voor een commitment aan de missie. Dat je ruimte maakt voor innovatie, durft te investeren, en je team de richting én het vertrouwen geeft om nieuwe stappen te zetten. Een ambitieus plan is niet een spreadsheet vol wensdenken, maar een richtinggevend kader dat keuzes mogelijk maakt.

Het helpt om te denken in scenario’s. Wat als we investeren in een extra fondsenwerver? Wat levert een vernieuwd wervingskanaal ons op? Wat gebeurt er als we onze achterban actiever betrekken bij een nieuwe campagne? Zulke vragen dwingen je om verder te denken dan het hier en nu. En om realistische maar ambitieuze paden uit te stippelen. Het gaat niet alleen om waar je nu staat, maar waar je over drie jaar wilt zijn – en welke stappen je daarvoor nú moet zetten.

Elke organisatie die succesvol groeit, heeft op een gegeven moment gezegd: “Dit is waar we heen willen, en zo gaan we dat mogelijk maken.” Die stap – van wens naar plan – maakt het verschil. Niet alleen in inkomsten, maar ook in energie, samenwerking en focus. Ambitieus plannen zet iets in beweging. Het maakt gesprekken scherper, vergroot de betrokkenheid van collega’s en bestuur, en opent de deur naar nieuwe samenwerkingen. En wie bij het plannen behoefte heeft aan structuur, overzicht en berekeningen vol inzichten: daar is tegenwoordig een slimme tool voor.

Dus de volgende keer dat je het gevoel hebt dat je achterblijft, stel dan de vraag: Hebben we eigenlijk wel voor groei gepland?” Misschien zit het probleem niet in de uitvoering, maar in het ontbreken van ambitie aan de voorkant. Organisaties die echt willen groeien, beginnen met het plannen van groei.